Deze zomer trokken we naar Portugal. We landden in Lissabon en reden met onze huurauto meteen door naar Montalvo, het dorpje vanwaar we centraal portugal en een stukje van Alentejo leerden kennen. We kozen heel bewust voor een rustige vakantie in een niet toeristisch gebied. Nog nooit mengden we ons zo tussen de locals, werden we in de Portugese gehuchten nagekeken als ‘die rare toeristen die hier komen ronddwalen’ en drukten we ons dagelijks met onze handen en voeten uit (want van Engels hadden ze daar nog nooit gehoord).Na de citytrip naar Porto was ik al een klein beetje verliefd geworden op Portugal, maar na twee weken op het platteland is mijn hart helemaal veroverd.
De eerste dag verkenden we de streek vlakbij ons huisje. We verbleven in het binnenland dus hadden geen kust, maar wel een prachtig stuwmeer ‘Castelo do Bode’ genaamd en kleine riviertjes. Laurent navigeerde mij doorheen allerlei kleine baantjes in de hoop een gezellig plekje aan de oevers van de rivier te vinden. We reden de auto vast, namen aardewegels, hadden prachtige uitzichten, zagen heel wat mooie vila’s ‘Te koop’ staan en droomden volledig weg. Als we ooit de lotto winnen, dan kopen we ons een schoon huis met zicht op Castelo Do Bode. Bij deze staat het zwart op wit op het internet, dus geen ontkomen aan!
Op het einde van de vakantie reden we nog eens naar het stuwmeer, alleen namen we andere baantjes, geraakten we dichter bij het water en vonden we zelfs in Aldeia Do Mato een drijvend ponton om op te zonnen en een frisse duik te nemen in het water.